In
de straten van de binnenstad was er veel bedrijvigheid en elke straat had zijn eigenheid. In de
Ardooise Steenweg konden kinderen spellen spelen, er was een schapencarrousel,
lees moderne kunst en er was een koude kermisgate, een poort met twee ventilatoren
die tot de verbeelding spraken. De zonnige zijde van La dolce vita is zeker in
de Art-ooise Steenweg te vinden.
In
de Ooststraat kwam het woord batjes echt goed tot uiting. Hier kon je koopjes
doen in de vele winkels. Er was tweerichtingsverkeer met een leuke drukte die uitdeinde in de zijstraten.
Ik hoorde Mas que nada live nabij De zoete zonde, een ijsjesbar waar een
wachtrij stond.
De Ooststraat bracht ons ook naar Peru met de dreamcatchers die in
een kraampje te zien waren. Uiteindelijk zou de Noordstraat ons naar Plein
Publique brengen, een festival waar circustheater en een mini-zoo het Noordhof tot een luisterrijke en idyllische locatie omtoverden. Er hingen zelfs
lampionnen in de bomen, er was een aangename sfeer in het park.
Kortom de batjes
zijn een mensenmagneet, een Gentse Feesten in het klein.