Op de Augustusbrücke valt er iemand. Ik zie hoe alles verschuift. Iemand moet terug op de been worden gebracht. Een
opera in de Semperoper begint. Pauken en violen brengen muziek uit lang vervlogen tijden.
In porselein spreken vorsten elkaar aan op de
Fürstenzug. Een karavaan van prinsen,
keurvorsten, hertogen, markgraven en koningen uit het Huis Wettin volgen elkaar op. Er zijn ook twee windhonden te zien en vele paarden dragen
de vorsten naar een andere periode. Wat is nu anders?
Deze stad staat in een rij van Saksische
vorsten die de stad als machtscentrum beschouwden. August de Sterke liet het
Zwinger bouwen, een tussenin met symmetrie. Nu houden lokalen de wacht voor een
‘Gemäldegalerie’. Beelden stapelen zich op en jij kan kiezen. De barokke
Kronentor nodigt je uit om even koning te zijn. Onder de poort staat de kroon
je passend.
Ik denk terug naar de nacht van 13 op 14
februari 1945. Er viel dan een cynisch en dodelijk valentijnsgeschenk uit de
lucht. Geallieerden bombardeerden Dresden en de stad verloor haar monumenten in
een immense vlammenzee. Brisantbommen vernietigden bijna de totale binnenstad. Coventry,
Ieper en Leningrad werden opeens zustersteden. Een meisje en een jongen liepen
door de straat. Overal was ‘Trümmer’. De Elbe vertoonde cirkels van bewegingen
die onaards waren. Het Brülsche terras beefde.
De bommen vallen ook in mijn droom en mijn huid
houdt op te bestaan. In één seconde houdt ook mijn bewustzijn op. Ik
verschroei. Een tak van een levensboom wordt afgeknipt. Er stroomt bloed uit
een wonde. Er is gedonder in de stad, het is niet het botsen van wolken, maar
het botsen van volkeren dat voor bloedvergieten zorgt.
Elke steen in de stad heeft een functie. Het
geraamte van gebouwen werd vernietigd tot een plattegrond en er was een uitkijk
op buren die anders met verlies omgaan. De één schreeuwt, de ander zit verkleumd
in een hoekje. Het schreeuwen valt
onmiddellijk op, maar het verweesde gelaat van een stil iemand kan langer
bijblijven. Het niet zeggen spreekt boekdelen.
De
jazz van heerschappijen en oorlog zorgt ervoor dat ik in Dresden aan Martin
Luther vraag waarom hij apart wilde zijn. Waarom zijn stellingen een standaard
werden, waarom de Frauenkirche je vragen stelt door een altaar in hoogbarokke
stijl?
Aan
de brug is er nog de Katholische Hofkirche. Heiligen vragen om een woordje
uitleg. Waarom overwintert een standbeeld in onze maatschappij? Omdat beelden
wellicht verhalen vertellen. Dresden vraagt om tijd en ruimte. De Gouden Ruiter
kijkt toe. Ik zit aan de oevers van de Elbe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten